Oneerlijke concurrentie

7 oktober 2010 door: Christel Witteveen

In heel Europa wordt vrouwelijk ondernemerschap gestimuleerd. De Europese Unie heeft er miljoenen voor over. Alleen in Nederland wordt steun gezien als het verstoren van een gelijk speelveld.

Tijdens een feestelijke galadiner in Stockholm werd begin oktober vorig jaar het European Network of Female Entrepreneurship Ambassadors gelanceerd, een netwerk van mensen die het vrouwelijk ondernemerschap moet uitdragen. In de hoge hal van het stadhuis wisselt een bont gezelschap vrouwelijke ondernemers ervaringen uit. De Ierse, Franse, Poolse, Slowaakse, Duitse, Zweedse, Noorse, Italiaanse, Deense en IJslandse delegaties ontvangen uit handen van de Zweedse kroonprinses Victoria een symbolisch ondernemersdiploma. De 89 ‘ambassadeurs’, allemaal succesvolle ondernemers, hebben de taak om in eigen land vrouwen stimuleren om een onderneming te starten.

Nederland schittert in dit gezelschap door afwezigheid.

Betty van Arenthals, voormalig vice-voorzitter van MKB-Nederland en tegenwoordig belangenbehartiger van modeondernemers in Europa, en aanwezig op dit toonaangevende Europese evenement is er stom verbaasd over. ‘Ik ben een groot voorstander van ondernemerschap’, zegt Van Arenthals tijdens het galadiner. ‘Daarom ben ik erg teleurgesteld dat hier nu geen vrouwelijke ondernemers uit Nederland zijn. Nederland wil overal mee voorop lopen. Waarom doen we dan niet actiever mee aan dit Europese streven naar een hoge participatie van vrouwelijke ondernemers?’

Heeft het te maken met dezelfde laconieke houding die er in het Nederlandse bedrijfsleven bestaat rond meer diversiteit in leidinggevende functies? De Nederlandse ondernemersorganisaties ontvingen wel degelijk begin dit jaar een uitnodiging om vrouwen af te vaardigen voor het European Network of Female Entrepreneurship Ambassadors. Niemand reageerde. Gelukkig voor de manlijke voorzitters van MKB-Nederland, LTO Nederland en VNO-NCW komt er een herkansing. Komende maand zal de Europese Commissie opnieuw uitnodigingen versturen.

Maar wil Nederland vrouwelijk ondernemerschap wel stimuleren? Het ministerie van Economische Zaken laat weten geen specifieke aandacht te schenken aan dit onderwerp. ‘Nederland scoort al goed vergeleken met omringende landen. Vrouwen maken voor ruim 30% deel uit van alle ondernemers in Nederland. Bovendien zijn er in Nederland allerlei particuliere initiatieven op het gebied van vrouwelijk ondernemerschap’, zegt Aukje Visser, die zich hier vanuit het ministerie mee bezig houdt.

Nederland kiest er voor om aan te sluiten bij bestaande initiatieven. Zo reikte minister Maria van der Hoeven afgelopen maandag de Federatie Zakenvrouwen Award uit aan de vrouwelijke ondernemer van het jaar 2009. Op 10 december gooit het ministerie in Den Haag de deuren open voor congres dat Match & Mentor organiseert voor vrouwelijke ondernemers met groeiambitie. ‘Het is de vraag of er naast dit soort bestaande activiteiten nog extra ondersteuning nodig is’, stelt Visser retorisch.

Erna Froon is oprichter en eigenaar van ICT-bedrijf HappyCustomers. Ze is geen voorstander van het speciaal aanmoedigen van vrouwelijke ondernemers of leidinggevenden, zeg maar positieve discriminatie. Froon vindt dat vrouwen gewoon moeten leren omgaan met de verschillen die er nu eenmaal zijn met mannen. Wat haar betreft hoeft de overheid geen geld uit te trekken voor speciaal op vrouwen gerichte financiering. Toch had ze bij de start van haar onderneming wel op een andere manier hulp kunnen gebruiken.

Tien jaar geleden klopte ze bij banken aan voor aanvullend startkapitaal. Geen enkele bank wilde haar geld geven. Althans, niet zonder inbreng van onderpand. Froon wilde haar eigen huis niet op het spel zetten. Ze bracht met twee ton toch een flink bedrag aan eigen vermogen mee? Achteraf hoorde ze van collega-ondernemers dat banken haar wel serieus hadden genomen bij een verzoek om een paar miljoen euro. Maar zo veel geld had ze helemaal niet nodig. ‘Op dat moment besefte ik voor het eerst in mijn leven dat het uitmaakt of je een broek of rok aan hebt’, aldus Froon.

Froon had vooraf graag het advies gehad om haar ondernemingsplan anders te presenteren. ‘In mijn plan had ik de winstverwachtingen veel te waarheidsgetrouw weergegeven. Die cijfers had ik veel meer moeten aandikken om bankiers te overtuigen. Dat doen mannen ook. Vrouwen mogen wel eens wat meer leren bluffen.’

In Nederland overheerst vooral het gelijkheidsdenken, dus wordt er liever geen extra aandacht gegeven aan vrouwelijke ondernemers. Dat verstoort volgens critici het gelijke speelveld. Extra steun aan vrouwen leidt tot oneerlijke concurrentie. Alleen als aangetoond kan worden dat vrouwen een duidelijke achterstand hebben ten opzichte van hun mannelijke collega’s, is dat een reden om hen extra te stimuleren.

Een dergelijke achterstand laat zich lastig meten. Feit is dat Nederland minder vrouwelijke dan mannelijke ondernemers telt. De vrouwen die voor zichzelf beginnen, spelen economisch gezien een minder belangrijke rol. Ze hebben minder personeel in dienst en groeien ook minder hard. Er is dus verschil, maar komt dat door een achterstand?

Van Arenthals staat al tientallen jaren op de barricaden om de positie van vrouwelijke ondernemers te verbeteren. Aanvankelijk vocht ze voor praktische veranderingen. In de jaren zeventig kwam een bedrijfsvergunning automatisch op naam van de man te staan. En meewerkaftrek bestond alleen voor vrouwen, niet andersom. Dat soort verschillen behoren door de veranderde maatschappelijke opvattingen tot het verleden. Net als het feit dat vrouwelijke ambtenaren ook gewoon mogen doorwerken als ze trouwen en vrouwen hun eigen pensioen kunnen opbouwen. Toch constateert Van Arenthals dat de achterstand zonder hulp niet zo snel in te lopen is. ‘Er komen niet vanzelf meer vrouwelijke ondernemers in Nederland. Het vereist specifieke aandacht om de obstakels weg te nemen die vrouwen nog steeds tegenkomen.’

De oorzaak van het achterblijven van het aandeel vrouwelijke ondernemers moet worden gezocht in een ingewikkeld samenspel van factoren. Voor een deel komt het door de vrouwen zelf en door de keuzes die ze maken. Zo nemen vrouwen minder financieel risico. Ze gaan minder snel schuld aan om hun bedrijf uit te bouwen. Daarnaast spelen ze in minder mate dan mannen elkaar interessante opdrachten toe. Dat komt onder meer omdat ze minder vaak in posities verkeren waarin ze elkaar lucratieve opdrachten kunnen geven.

‘Er bestaat geen old-girls-netwerk, helaas’, zegt Froon, die graag zou zien dat de onderlinge solidariteit onder vrouwen toeneemt. Zelf probeert ze het tij te keren. Als ze een accountant nodig heeft, gaat ze het liefst in zee met een kantoor met een vrouwelijke eigenaar. ‘Ik vind dat de overheid ook een rol kan spelen. Door te stimuleren dat vrouwelijke managers opdrachten aan vrouwelijke ondernemers geven. Dat doen die kerels onderling ook.’

Vrouwen kiezen in de regel minder vaak een technische opleiding. Dat zet ze ook op achterstand, want iemand met een technische opleiding maakt meer kans om een uitvinding te vertalen naar een winstgevend product.

De vergrijzing van Nederland en de huidige negatieve houding tegen arbeidsimmigratie maken het noodzakelijk dat vrouwen meer moeten participeren in het arbeidsproces. Als werknemer én als ondernemer. Daar is de meerderheid het over eens. De Europese Commissie streeft naar 60% arbeidsparticipatie onder vrouwen. Een ambitieus doel, onder meer te halen door het stimuleren van vrouwelijk ondernemerschap.

In Europa schieten allerlei projecten uit de grond die de achterstand van vrouwelijke ondernemers moeten opheffen. Een aantal richt specifieke aandacht op technologische bedrijven. Het British Female Inventors and Innovators Network helpt vrouwen om technische oplossingen op de markt te brengen. Het netwerk geeft informatie over intellectueel eigendom en helpt met het aanvragen van een patent. Zweden kent een project dat vrouwelijke studenten van een technische opleiding voorlichting geeft over ondernemerschap. En Duitsland stimuleert vrouwelijke studenten nanotechnologie om ideeën om te zetten in levensvatbare ondernemingen. Sommige landen helpen vrouwen bij de financiering van hun plannen. In Engeland kunnen vrouwen via het Finance South East programma toegang krijgen tot risicokapitaal. Finland kent een venture capital fund voor vrouwelijke ondernemers.

De meeste initiatieven bieden steun in de vorm van voorlichting en coaching. Zo boekt Ierland succes met ‘Going for growth’, een project dat vrouwen helpt om hun bedrijf te laten groeien. Het gaat uit van de gedachte dat ondernemers met dezelfde problemen kampen en dus veel van elkaar kunnen leren. In intensieve sessies van 2,5 uur komen vrouwen bijeen om te praten over strategie, financiering of klantenbinding. Elke groep staat onder leiding van een vrouwelijke ondernemer die haar succes al heeft bewezen. Zo’n bijeenkomst doorbreekt de cirkel van doemdenken.

Terwijl in omringende landen de projecten als paddestoelen uit de grond schieten, neemt de Nederlandse overheid weinig initiatief. Tot voor kort volstond die lakse houding. Nederlandse vrouwen namen vanzelf wel actie om een eigen bedrijf te starten. Vanaf de jaren negentig steeg het aandeel vrouwelijke ondernemers van 27% tot 32%.

Ook het aandeel vrouwelijke starters was bemoedigend. Dat bedroeg in de jaren 2005, 2006 en 2007 rond de 32% van het totale aantal starters in het midden- en kleinbedrijf.

Maar in 2008 kwam de klad in de groei. Uit cijfers van het Kamer van Koophandel Startersprofiel blijkt dat het aandeel vrouwelijke starters in 2008 plotseling daalde naar 30,7%. De Kamer van Koophandel kan deze daling niet verklaren. Toch is het een duidelijk signaal dat ook in Nederland vrouwelijk ondernemerschap actiever gestimuleerd moet worden, wil ons land de arbeidsparticipatie op peil houden.

Jolanda Holwerda, hoofdredacteur van Lof, het tijdschrift voor moeders met ambitie, vindt dat de overheid sowieso meer moet investeren in vrouwen. ‘Talentvolle vrouwen raken moegestreden omdat ze zich alsmaar moeten handhaven in organisaties waar ze onvoldoende erkenning krijgen. Uiteindelijk verlaten vrouwen dit soort organisaties. Veel vrouwen starten vervolgens heel succesvol hun eigen bedrijf’, aldus Holwerda die dit jaar de Joke Smit Prijs ontving. ‘In Amerika is dit een dusdanige trend dat tussen 1997 en 2006 bedrijven opgezet door vrouwen drie keer zo snel groeiden als andere organisaties. In 2006 hadden deze vrouwelijke ondernemers al meer mensen in dienst dan alle Fortune 500 bedrijven samen. Ik denk dat slimme vrouwen hun eigen conclusies trekken en niet wachten op overheidsbeleid.’

Erna Froon wacht daar zeker niet op. Haar automatiseringsbedrijf HappyCustomers heeft honderd mensen in dienst en een omzet van zes miljoen euro en behoort daarmee tot de top van middelgrote automatiseringsbedrijven. Het is haar droom om tot de allergrootste in haar sector te horen.

Van Arenthals, die zelf ondernemers coacht, ontmoet geregeld vrouwen met de potentie om een bedrijf te starten. Vaak weten die niet waar ze moeten beginnen. ‘Rolmodellen kunnen andere vrouwen op weg helpen. In Zweden gebeurt dat al. Naast de tien Zweedse vrouwen in het European Network of Female Entrepreneurship Ambassadors, bestaat daar een netwerk van 880 vrouwen die als mentor andere ondernemers begeleiden. Nederland kan een voorbeeld nemen aan hoe Zweden dat organiseert.’ Zonder gevaar voor het gelijke speelveld.

Christel Witteveen is journalist en auteur van Ondernemend naar de top waarin vrouwelijke ondernemers vertellen hoe zij van hun onderneming een miljoenenbedrijf maakten. Uitgeverij Kosmos. ISBN 9789021545462 (alleen nog tweedehands verkrijgbaar anno 2022)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.